Onderzoeksgeschiedenis van Congruerende Voegwoorden

Ton Goeman (1997b): Historiografie van het onderzoek naar voegwoordvervoeging: een bibliografisch overzicht (1821-1996). In: Hoekstra, E. en C. Smits (red.)(1997): Vervoegde Voegwoorden. Lezingen gehouden tijdens het Dialectsymposion 1994 [Cahiers van het P.J. Meertens-Instituut 9], Amsterdam: P.J. Meertens-Instituut, 112-145. ●The history of research into Comp-agreement: a bibliographical review (1821-1996)●
[an annotated and thematic survey of the literature on Comp-Agreement until 1995-1996]

Download here (zipped)

Samenvatting

Dit artikel heeft de vorm van een beredeneerde bibliografie. Het geeft de geschiedenis van het onderzoek naar Congruerende voegwoorden in de periode 1821-1996. Er zijn twee invalshoeken: chronologisch en thematisch. In het voorafgaande artikel besprak ik de typologische en historisch taalkundige kanten. Er was al bekend dat congruerende voegwoorden bestonden bij de 2e pers. enkelvoud in het Middelnederlands (en het Middelhoogduits), maar attestaties van congruerende voegwoorden buiten deze categorie waren enkel voor een latere periode bekend (cf. Koelmans 1968b).
Deze beperktheid leidt tot een wat ongemakkelijk gevoel, gevoegd bij de typologische zeldzaamheid. Om dit ongemak te verlichten kan de bespreking van in het verleden bereikte resultaten en zienswijzen gevoegd worden bij de resultaten van de voorafgaande artikelen.
De Duitse onderzoekstraditie leed wat onder het feit dat de rol van clitica en speciaal die van de clitische groep ondergewaardeerd bleef. Dat kwam waarschijnlijk doordat er veel aandacht was voor de volle, iconische vorm van het pronomen in de standaardtaal, en door het afwijzen van een liaison-achtige uitspraak, in combinatie met minder mogelijkheden voor clitische fusie vanwege het bestaan van de 'harter Einsatz'. Dit leidde tot het postuleren van speciale suppletieve vormen van clitica, in plaats van een verklaring door fonologische/fonetische fusie binnen de clitische groep.