Goeman, A. (1994a): Geen Great Vowel Shift in de Nederlandse dialecten, in: G.E. Booij, G. en J. van Marle (red.) (1994): Dialectfonologie [Cahiers van het P.J. Meertens-Instituut 6], Amsterdam: P.J. Meertens-Instituut, 20-59. ●No Great Vowel Shift in the Dutch dialects●
[on the non-existence of a Great (not even a Small) Vowel Shift in Dutch dialects; variance analysis and regression analyses of the dialect data for *Wgm. /î/ and *Wgm. /eo/]
Het artikel is als zip file here downloadbaar.
Samenvatting
Alleen maar simpelweg de kaartbeelden vergelijken van de distributie van de diftongering van WGerm. î en van de verhoging van WGerm. e2/eo leidt tot de gemakkelijke conclusie dat de twee ontwikkelingen in een ketenrelatie tot elkaar staan (de een is de veroorzaker van de ander). Maar een analyse die iedere plaats afzonderlijk meeneemt, en ook andere verschijnselen, vertoont andere patronen.
- Er is geen push of drag chain tussen WGerm. î and WGerm. ê²/eo in de dialecten van het Nederlands, omdat er geen Small Vowel Change tussen hen bestaat zoals die beschreven is door Lass en Johnston.
- Er is geen directe relatie tussen de reflexen van WGerm. î en WGerm. ê²/eo. Als er al sprake is van een relatie, dan is die door toeval tot stand gekomen. Deze conclusie is meer in overeenstemming met het standpunt van Stockwell/Minkova.
- Verkorting van WGerm. ê²/eo is een gevolg van zijn verhoging. Verkorting wordt bevorderd wanneer WGerm. î diftongeert of dissimileert (nucleusverlaging).
- Toevallige graduele verschuivingen (zoals gemodelleerd in de regressiemodelllen) werken beter dan een categoriaal abrupt fonologisch effect (zoals gemodelleerd in de variantieanalyse). Dit resultaat weerspreekt het standpunt van Awedyk/Hamans, die een scheiding postuleren tussen fonetisce en fonologische effecten. Dit resultaat komt overeen met de standpunten van Van Loey, Labov en van Stockwell/Minkova.
- De diftongering van WGerm. î is waarschijnlijk geen reactie op, of een voortzetting van, de verkorting van WGerm. î. Deze conclusie weerspreekt de hypothesen van Franck en Rakers.
- WGerm. ê² en WGerm. eo zijn nog niet in alle dialecten compleet samengevallen.
- Centraliserende diftongen voor WGerm. î en WGerm. ê²/eo bestaan er nog steeds in gedeeltelijk complementaire omgevingen. Daarom is een vroege, dreigende , samenval, van de twee klanken niet waarschijnlijk, en dus kan dreigende samenval - zelfs samenval met een derde klank: WGerm. î - niet de reden zijn voor de diftongering van WGerm. î.
- De klank waaruit de fonetische realisaties van alle representanten van WGerm. ê²/eo het eenvoudigst kunnen worden afgeleid is een centraliserende diftong, bijvoorbeeld [ɩˑə].
Geen data voor Friesland
Links: Diftongering van WGerm. î (nucleus verlaging; lichtste regio’s hebben /i:/ in alle woordvormen): in woorden als dijk
Rechts: Realisatie van WGerm. ê² (lichtste grijs: [i]; donkerste grijs: [ai] of [ɑi]): in woorden als Griek